sint jans
"….Mijzelve te verlaten, om vol vertrouwen mijzelf te zoeken…." (R. Steiner)
Het SintJansfeest is het laatste jaarfeest van het schooljaar. Het is een vrolijk feest:
we trekken de natuur in, omkransen ons hoofd met bloemen, zingen, dansen, spelen, stoken het vuur………..
Zorgeloos genieten we van zon en buitenlucht, van een zwoele zomeravond!
Zo vieren we het Midzomerfeest, elk jaar weer. Niemand denkt er ook maar aan om eens voor te stellen het Sint-Jansfeest binnen te vieren, om het te vieren in stilte, of met groepsgesprekken, of individueel teruggetrokken in jezelf bezig met boetseren….
Waarom vieren we het dan zo vanzelfsprekend op de manier als we het vieren?
Uiterlijk imiteren we als het ware de natuur ( innerlijk, zal zo meteen duidelijk worden, wordt daardoor het tegenbeeld opgeroepen!!): de natuur is in de Sint-Jansweken op zijn uitbundigst: de zon staat hoog aan de hemel, overal is licht en warmte. Vruchten groeien en rijpen, bloemen in een veelheid van kleuren roepen droombeelden op, geuren worden door de zwoele warmte versterkt en openen onze ziel.
Het is dé tijd om te ervaren dat aarde en de kosmos één zijn! Water, vuur, aarde, lucht worden intens beleefd: we laten ons bruinbranden aan het strand, graven een kuil, bouwen een zandkasteel, zoeken verkoeling in het frisse water…..
Aarde en kosmos zijn één: een reusachtige uitademing. We beleven dat in het dromerige bewustzijn dat over ons komt in deze tijd van lange, warme dagen…. Wij zijn één grote uitademing.
Wat bewerkstelligt nu het SintJansfeest in deze hoogzomertijd met zijn vaste gebruiken en rituelen in ons?
Het Sint-Jansfeest is een muzikaal poëtisch feest, waarmee we dansend, zingend (ritmisch en haast eindeloos herhaald) ons los kunnen rukken van de aarde: als in een vraag ons richten tot de geestelijke wereld.
Een nieuw IK-gevoel in ons dromerig bewustzijn is het antwoord!
Het is ook daarom dat de naam van Johannes (de Doper) aan dit feest is verbonden.
Het was Johannes de Doper zijn opdracht om de mens bewust te maken van de IK-geest die nog boven het volk zweefde en in hen wilde afdalen. Dat deed hij door middel van de Doop. Een nieuw IK-bewustzijn, een nieuwe toekomst kon daaruit groeien:
"HIJ (de Christuszon) moet groeien, ik moet afnemen."
Augustinus (354-430) zei in een preek op 21 juni: "Opdat de mens mocht vernederd worden, is heden Johannes geboren, nu de dagen beginnen af te nemen.
Opdat God verheven worde, is Christus geboren -op die dag, waarop de dagen beginnen te groeien.
In de zomertijd kan bij ons het besef ontstaan dat de tijd keert en we met alles wat we aan ervaringen van buiten opdeden de weg naar binnen moeten gaan om in het hartje van de winter straks weer een nieuwe Lichtgeboorte tot stand te kunnen brengen!
Tot slot plaatsen we het SintJansfeest in de rij der jaarfeesten:
Het Sint-Jansfeest is uiterlijk dromerig bewustzijn en roept het innerlijk een nieuw ontwakend ik-bewustzijn op.
Het Michaelsfeest in de herfst roept uiterlijk een beeld van sterven en verval op, maar maakt innerlijk ruimte voor een levende toekomst: nieuwe idealen, uitdagingen
Het Kerstfeest werpt ons in hartje winter uiterlijk terug in het duister, maar roept innerlijk als tegenbeeld op het grote Licht dat daarin wordt geboren
Het Paasfeest neemt ons mee door de uiterlijke dood, naar een nieuw innerlijk leven.
Zo beleven we in de cirkel van de jaarfeesten uiterlijk én innerlijk de kosmische cyclus van het leven, van ons leven.
Ger van Venrooij
Literatuur:
Antroposofische Weekspreuken, R. Steiner (Zeist, 1994)
De vier jaarfeesten, R. Steiner (Zeist, 1978)
Jaarfeesten, H. Sweers e.a. (Zeist, 1978)
Van herfst tot Zomer, Fred Tak (Zeist, 2000)
Sint Jan
Als gouden zonnestralen de avondlanden overspoelen,
weiland en wilg in warm, weelderig licht doen opgloeien.
Als zomaar -om niets- een geluksgevoel je overrompelt:
Het geluk van te leven,
het gevoel eeuwig leven te leven.
Als verdriet oplost in zwoele zomerwarmte:
Geen wolkje aan de lucht.
Als ongekende kracht bruisend opborrelt
Even
en je wordt opgetild
en alle zintuigen openen zich:
Voor het zingen van de merel hoog op een tak
voor de vink die zijn zelfde melodietje elke dag laat horen,
maar nu hóór je het;
Voor het bloedrode tapijt van klaprozen
en het was nog nooit zo rood;
Voor het witte kantwerk van madeliefjes in gras,
nog nooit zo betoverend delicaat.
Als je vuur ruikt, de geur van smeulend hout
en in de verte hoor je uitgelaten kinderstemmen,
Kinderen die als bevrijde vlinders dartelen en dansen:
Dan,
Dan is het Sint jan,.
Ger van Venrooij.